maandag 11 juni 2018

Alles komt goed: over Wim Brands

‘Iedereen kende Wim, Wim kende iedereen- maar niemand helemaal’. ‘Alles komt goed!´ Wim riep het vaak, op het moment dat hij wegfietste. Hoe het zou goedkomen, ‘zou hij je later wel eens uitleggen’. Kenmerkende woorden, door veel van de schrijvers in deze bundel geciteerd. De eerste alinea van de inleiding eindigt met de wrange zin dat ‘Wim Brands zichzelf op 4 april 2016 ten lange leste weersprak.’ Het kwam niet goed.

In deze bundel met bijdragen van vrienden en collega’s blikken zij, een jaar na zijn ‘zelfgekozen dood’ terug op hun contact met hem, hun herinneringen, op zijn werk als interviewer en dichter. Het boekje schetst een beeld van Wim Brands, met zijn tegenstrijdigheden, eigenaardigheden en talenten.

Als volger van Brands in zijn hoedanigheid als interviewer, kende ik alleen die laatste: zijn empathie, zijn talent om diep door te dringen in een tekst, in een schrijver. Zoals zoveel anderen keek ik elke zondag naar ´Boeken’, en natuurlijk ook naar de bijzondere serie ‘Boeken op reis.’ Zijn vermogen om te luisteren en door te vragen, voorovergebogen naar de schrijver van die dag. Sommige schrijvers van bijdragen in de bundel zijn door hem geïnterviewd, zoals Maaike Meijer, Arie Storm en Arnon Grunberg. Zij vonden hem zeer zorgvuldig, hij deed zelf elk contact, ook vooraf - tot soms het uitnodigen aan toe. Mensen vertrouwden hem kostbaarheden uit hun geschiedenis toe, omdat hij zo oprecht geïnteresseerd was, gefascineerd. Ik citeer Judith Herzberg, die ook elke zondag keek: ‘Wim beschikte over een enorme voorraad oproepbare wetenswaardigheid. Daardoor voelde wie door hem werd geïnterviewd, zich heel precies en aandachtig als eenling erkend, alsook ingebed in een veel grote geheel.’

In sommige bijdragen zien we de dichter Brands, al was hij beroemder om zijn interviews - wat hij zelf betreurde, heb ik begrepen. Judith Herzberg memoreert hoe ze samen waren uitgenodigd voor het Deventer poëziefestival, waar ze hem regels hoorde voorlezen over de dood van zijn vader. ‘Het leek of hij ze het publiek in smeet.’ F. Starik vertelt hoe Wim zich bij hem aanbood voor de Poule van ‘De eenzame uitvaart.’ Hij stuurde Thomas Verbogt vaak een gedicht, en belde een minuut later al: ‘Je vindt het zeker helemaal niks.’ Ongeduldig, uit op lof. Jeroen van Kan typeert Brands’ gedichten als ‘doorlopend veldonderzoek’, niet introspectief,  maar de neerslag van goed kijken. In zijn jongere jaren in de natuur, daarna in de stad.

De tegenstrijdigheden en eigenaardigheden komen naar voren in bijna elke tekst van mensen die wat meer met hem te maken hadden. Verbogt zegt o.a.: ‘Ik houd van eigenwijze, eigenzinnige mensen, maar daarin kun je ook overdrijven. Wim sloeg er vaak in door, het was niet eenvoudig met hem om te gaan.’ De regisseur van ‘Boeken op reis’, David Kleijwegt, vertelt o.a. over Wims hypochondrie: elke dag op de reis vroeg hij Davids I-pad even te leen, en gaf het apparaat beduimeld terug, met tientallen ongewiste zoekopdrachten naar erge en vreemde ziektes.

De eerste bijdrage is van zijn beste vriend, Ariejan Korteweg, ook journalist. ‘Wim was alles, behalve doorsnee.’ Hij noemt Wim een ‘ontsnappingskunstenaar’, iemand die op een kroegavond zomaar ineens vertrekt zonder afscheid te nemen, die ineens onbereikbaar kan worden. Twee dingen die ook gebeurden vlak voor en op die 4e april. Ariejan kan het niet volgen en vatten, zoals iedereen. Hij noemt klip en klaar de demon in het hoofd van zijn vriend, die er altijd was. Paranoia, dwangmatigheid, neuroses en wanen ‘die hij wist te bedwingen met zijn intelligentie, energie, wilskracht, discipline’ en door “herhalingen, bezweringen, vaste gewoonten, controle houden’.
Zijn haast, zijn drukte. In veel van de bijdragen zien we Wim op zijn fiets in haast wegschieten of voorbij racen, een gesprek voeren op elke straathoek. Hij sprak met iedereen. ‘Iedereen kende Wim, Wim kende iedereen- maar niemand helemaal’, schrijft F. Starik. Er waren mensen door hem geïntimideerd vanwege zijn stellige meningen, zijn snelle geest: ‘Volg je me nog?’ ‘Dat boek is toch helemaal niks.’

In heel wat bijdrages lezen we dat Wim Brands niet anders kon dan verschrikkelijk hard werken, alsof er ‘iets was dat hem op de hielen zat.’ Of om te bewijzen dat hij het goed deed, juist omdat hij heel erg kon lijden onder slechte kritieken of gebrek aan waardering, gezien worden. Je ziet alle ingrediënten voor een burn out wel aanwezig, maar niemand voorzag de verschrikkelijke depressie en waanzin waarin hij is beland: ‘Niemand kende Wim helemaal.’

Miriam Janssen

Reserveer Alles komt goed in onze catalogus.

Geen opmerkingen: