vrijdag 27 maart 2015

Waanzin in de poëzie

Rondom de Boekenweek staat het Bieblog in het teken van Waanzin. Onze bloggers schrijven deze maand over hun favoriete ‘waanzinnige’ film, boek of muziek. In deze blog schrijft Miriam Janssen over drie dichters met hun eigen persoonlijke waanzin.

In deze kleine hel
van denken en tegen
de binnenkant van
mijn schedel vliegen

Waanzin in de poëzie: Hans Andreus, Ingrid Jonker en Daniël Billiet.

Alles gaat verkeerd (Hans Andreus)

t Beroerde is ik wil
weten wat er met me gebeurt.
Niets in me is stil.
Alles gaat verkeerd

in deze kleine hel
van denken en tegen
de binnenkant van
mijn schedel vliegen

en opnieuw treurt
mijn hele lichaam
om die dood zonder naam

van het ongeboren
spiegelkind  telkens
opnieuw verloren.              

uit: Verzamelde dedichten, p.830

Over het leven van de dichter Hans Andreus weet ik niet veel. Maar toen ik dit gedicht las, dacht ik: ‘Hij moet weten hoe het is om gek te worden van je eigen gedachten.’ Het troost, als iemand dat zo mooi op kan schrijven. Ik heb het voorgelezen bij de afscheidsdienst van een vriendin die een eind aan haar leven had gemaakt. Uit: Klein boek om het licht heen: ‘De val/uit het lichaam/en de angst/omdat het licht/niet houdt’. De uitersten van licht en duister, levenslust en angst, liefde en eenzaamheid maken zijn gedichten geladen, doen vermoeden dat flarden van waanzin hem bezochten- zoals veel kunstenaars.

Misschien kent u de tragische Zuid-Afrikaanse dichteres Ingrid Jonker, die op 32-jarige leeftijd een eind aan haar leven maakte. Zij liet zeer mooie gedichten achter, geschreven ondanks de waanzin – of dankzij? Ik herhaal je is de titel van haar bundel. Zij laat je als lezer de waanzin meevoelen van een heftige, ongelukkige liefde: ‘Ik ben de lapjespop zonder geest/ de lapjespop die niet praat/ en zich alleen op jouw liefde verlaat’. Van hoe iemand- vermoedelijk zij zelf- achterblijft daarna: ‘Mama is niet langer een mens/niets dan ’n ding zonder naam/zij kleedt zich aan/zij gaat naar de kapper/zij loopt op straat/haar voet blijft haken/zij bezoekt de psychiater…..’.  Liefde, de zeer zintuiglijke ervaringen van een gevoelige vrouw in een prachtig sensueel land, eenzaamheid,  vervreemding: het zijn allemaal thema’s. Henk van Woerden schreef met zijn nawoord  ‘een  uitvoerige schets van Jonkers intense dichtersleven.’

Wat als je te maken krijg met de waanzin van een geliefde? In Alles gaat voorbij, maar niets gaat over van Daniël Billiet schrijft hij over zijn geliefde die ‘uit het leven is gestapt’. ‘Jij snijdt’ begint over haar wanhoop: ‘Ooit kwam je met naakte tranen/en een geheven mes naar mij toe/snijd die zieke plek uit mijn kop!’ In de volgende strofe gaat deze over in de wanhoop van de achterblijver: ‘Nu snijd ik mij aan jou/omdat jij me zo scherp mijdt/doordat jij je zo verloren hebt gelegd..’
In ‘afbouwen’ spot de dichter: ‘Van het dak hoeft niet meer/dat hebben we al eens gehad.’  In ‘niets’: ‘Zo afwezig zijn/dat je overal’. Dit soort ingehouden zinnetjes, meer suggestie dan uitgesproken gevoel, maken de bundel ondanks het zware thema mooi en ontroerend om te lezen, en vreemd genoeg niet te zwaar. Er staan ook veel  mooie liefdesgedichten in; je voelt hoe de dichter en zijn geliefde samen zeer levend waren - en hoeveel doder hij dus achterblijft. Hoe de waanzin woekert over de grenzen heen van de mens die haar draagt.

Miriam Janssen

Reserveer in onze catalogus:

Hans Andreus: Verzamelde gedichten en Klein boek om het licht heen
Ingrid Jonker: Ik herhaal je
Daniël Billiet: Alles gaat voorbij, maar niets gaat over

Geen opmerkingen: